Het is inmiddels een halve eeuw geleden dat de Marokkaanse gastarbeiders hun land verlieten en hun geluk in Nederland gingen zoeken. De Marokkaanse gastarbeiders zouden in eerste instantie tijdelijk in het land verblijven, maar het liep anders. De Marokkanen die voor werk naar Nederland kwamen, hebben zich er uiteindelijk gevestigd. De eerste generatie Marokkaanse gastarbeiders hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de welvaart en opbouw van de Nederlandse economie. Zo gingen zij hier in de jaren zestig bij de Goudse kaasfabriek, Chocoladefabriek en Compaxo Vleeswaren werken enzovoort. Volgens de recente cijfers telt Nederland inmiddels 380 duizend Marokkaanse Nederlanders.
Deze gastarbeiders zijn allochtonen, buitenlanders, nieuwkomers, medelanders, etnische minderheden en culturele groepen genoemd. Vandaag de dag heten ze Marokkaanse Nederlanders. Maar wie waren zij eigenlijk? Waar werkten ze? Hoe woonden ze? Kwamen ze van het plateland van Marokko of ook uit de steden? Werden zij geworven of kwamen ze uit eigen beweging? Waren ze analfabeet of hadden ze scholing genoten? Waarom verlieten ze hun geboorteland? Hoe bouwden ze een nieuw leven op in deze maatschappij? Hoe ervoeren de Nederlanders hun komst? Wat zijn hun successen en falen in Nederland? Dit boek bevat vijftig persoonlijke verhalen van Marokkaanse gastarbeiders en hun vrouwen, van Nederlandse werkgevers en vrijwilligers die met hen te maken kregen tijdens hun begintijd in Nederland.
De persoonlijke ervaringen van de eerste generatie gastarbeiders met haar komst naar Nederland staan centraal. Alle facetten van hun dagelijks leven komen aan bod: het werk, het pensionleven, de buurt, de taalproblemen, de gezinshereniging, de relatie met Nederlanders, maar ook hun cultuur, sport, politiek en niet te vergeten hun religie. Vijftig persoonlijke verhalen uit de eerste hand, verlevendigd met foto’s uit privé-albums, werpen een bijzonder licht op deze periode uit de Nederlandse geschiedenis.
Op 19 augustus 1964 sloten Nederland en Turkije een verdrag om het arbeidstekort in Nederland op te lossen. De Turkse gastarbeiders zouden in eerste instantie tijdelijk in Nederland verblijven, maar het liep anders. De Turken die voor werk naar Nederland kwamen, hebben zich er uiteindelijk gevestigd. In 2014 is het vijftig jaar geleden dat de eerste Turkse gastarbeiders in Nederland arriveerden. De gastarbeiders zijn allochtonen, buitenlanders, nieuwkomers, medelanders, etnische minderheden, culturele groepen en vluchtelingen genoemd. Vandaag de dag worden ze Turkse Nederlanders genoemd. Maar wie waren de Turkse gastarbeiders eigenlijk? Waar werkten ze? Hoe woonden ze? Kwamen ze alleen van het platteland van Turkije of ook uit de steden? Werden zij alleen geworven of arriveerden ze ook spontaan? Waren ze analfabeet of hadden ze ook scholing genoten? Hoe ervaarden zij Nederland? Waarom verlieten ze hun geboorteland? Dit boek bevat vijftig persoonlijke verhalen van Turkse gastarbeiders en hun vrouwen, van Nederlandse werkgevers en vrijwilligers die met ze te maken kregen tijdens hun begintijd in Nederland.
Dit is het eerste boek waarin de persoonlijke ervaringen van de eerste generatie Turken over hun komst naar Nederland centraal staan. Alle facetten van hun dagelijks leven komen aan bod: het werk, het pensionleven, de buurt, de taalproblemen, de gezinshereniging, de relatie met de Nederlanders, maar ook hun cultuur, politiek en niet te vergeten hun religie. Vijftig persoonlijke verhalen uit de eerste hand, verlevendigd met foto’s uit privé-albums, werpen een bijzonder licht op deze periode uit de Nederlandse
geschiedenis.
Şahin Yıldırım (1987) is de schrijver van het boek 50 jaar, 50 verhalen. In 2011 was hij producer van de documentaire Almanya Treni voor TRT, de staatstelevisie van Turkije. In 2012 was hij coördinator van de tentoonstelling De Prins en de Pasja bij het Nationaal Archief in het kader van 400 jaar handelsbetrekkingen Nederland-Turkije. Yıldırım is daanaast veel maatschappelijke betrokken en schrijft in het dagelijkse leven artikelen over actuele onderwerpen voor diverse kranten in Nederland.
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) telde Nederland het afgelopen jaar (2017) zo’n 467.000 gemengde huwelijken. In totaal zijn er meer dan 650.000 geregistreerde gemengde relaties, zo’n 32 procent meer dan in 2001. Eén op de zes relaties is op dit moment gemengd. Het huwelijk van onze koning Willem-Alexander en koningin Máxima is mogelijk het bekendste voorbeeld van zo’n liefdevolle verbintenis in onze multiculturele samenleving.
De cijfers tonen het aan: gemengde liefdes zijn en hebben de toekomst. En we kunnen veel van hen leren: over samenleven, elkaar willen begrijpen en bereiken, en daarvoor verschillen willen overbruggen, ondanks het verschil in culturele achtergrond. Ze tonen aan dat respect en wederzijds begrip heel goed mogelijk zijn.
Om de liefdeslessen van gemengde stellen toegankelijk te maken voor een breed publiek, hebben we het initiatief genomen tot een bijzonder project, waarin we op zoek zijn gegaan naar de persoonlijke verhalen van gemengde stellen. Het project bestaat uit een boek met persoonlijke verhalen, een reizende fototentoonstelling, een educatief programma, diverse lezingen en dialoogbijeenkomsten. Met dit project hopen we de multiculturele samenleving te versterken.
Boek: Grenzeloze liefdes
De afgelopen paar maanden hebben vier auteurs (Sahin Yildirim, Yvette Kopijn, Laura Schalkwijk en Daniela Tasca) persoonlijke verhalen verzameld van gemengde stellen, die gebundeld zijn in het boek ‘Grenzeloze liefdes’. In het boek vertellen 24 stellen van verschillende ‘afkomst’ – meestal Nederlands in combinatie met een andere culturele achtergrond, zoals Italiaans, Spaans, Turks, Marokkaans, Grieks, Indisch, Surinaams, Antilliaans, Pools , Bulgaars, Kaapverdisch, Portugees en Brits – hun romantische, grappige, dramatische, complexe liefdesverhalen. Tezamen geven de verhalen inzicht in hoe gemengde liefde beleefd en ervaren wordt – niet alleen door de stellen zelf, maar ook door familie, vrienden en de brede sociale omgeving. De verhalen bevatten een aantal terugkerende thema’s: dialoog, respecteren, waarderen, accepteren, tolereren, inleven, meeleven, gunnen en steunen, met als resultaat persoonlijke groei, versterking en culturele verrijking voor beide partners. Als zodanig vormen deze liefdesverhalen een belangrijke inspiratiebron voor en zijn ze tegelijkertijd een weerspiegeling van pluriform Nederland.
Met een groot pak onder de arm komt Mohamedi El Banihiati naar de Bemuurde Weerd voor een ontmoeting met zijn oude werkgevers Arnold en John Schat van bakkerij Do Schat. Samen kijken ze naar een filmfragment over de bakkerij in het begin van de jaren zeventig, toen daar veel gastarbeiders werkten. El Banihiati was hun eerste buitenlandse werknemer.
Leuke herinneringen worden opgehaald. Hoe hij begon als schoonmaker, al snel in de bakkerij gebak stond te maken en een eigen wijk kreeg om brood te bezorgen. El Banihiati vond bij hen niet alleen een baan, maar kon ook wonen boven de zaak. Een schilderij “de bakkerij” van Anton Pieck, dat daar hing heeft hij al die jaren bewaard. Hij wil het nu weer terug geven aan de familie Schat.
Necati Genç (1932, Gümüşhane) werkte als medisch officier in Turkije. Tijdens zijn dienstplicht in Erzurum won hij medailles met skiwedstrijden. Zijn vader werkte als ambtenaar bij een postkantoor. Hij wilde graag studeren, maar kon geen studiebeurs krijgen. In Ankara volgde hij een vierjarige medische opleiding.
De avontuurlijke Necati Genç is waarschijnlijk de allereerste Turkse migrant in Nederland. Hij kwam in 1959 in Nederland wonen nadat hij vier jaar met een vrachtschip landmijnen naar Amerika, Canada, Engeland en Duitsland had gebracht. Genç was bovendien de eerste Turkse tolk en maatschappelijk medewerker in Nederland.
Met de komst van Griekse gastarbeiders in de jaren zestig begon de Griekse gemeenschap pas echt te groeien. In 1966 sloten de Nederlandse en Griekse regering een wervingsverdrag, waarna Nederlandse bedrijven in Griekenland arbeiders konden werven. In de praktijk gebeurde dat overigens al vanaf 1961. Bedrijven zoals de Staatsmijnen, Royal Sphinx (Maastricht), de garenspinnerij NYMA (Nijmegen) en De Vries Robbé (Gorinchem) trokken toen op eigen initiatief naar Griekenland. Bovendien hadden België (1957) en Duitsland (1960) al eerder een officieel verdrag getekend, waardoor er ook een migratie van Grieken uit die landen naar Nederland op gang kwam. Wanneer het werk in de Belgische mijnen te zwaar werd, zocht men vlak over de grens naar betere omstandigheden.
Een grote concentratie Grieken ontstond in Utrecht, waar zij naar verhouding oververtegenwoordigd zijn. In de loop van de jaren zeventig openden de eerste Griekse restaurants hun deuren. Het land werd steeds populairder als vakantiebestemming, wat hun populariteit in Nederland deed toenemen.De meerderheid van de Grieken in Nederland komt uit de noordelijke gebieden Macedonië en Tracië. Alleen in de havenstad Rotterdam wonen ook Grieken van de eilanden en van de Peloponnesos. In de jaren zestig steeg het aantal Grieken door de arbeidsmigratie, totdat de oliecrisis daar een eind aan maakte.
Vanwege de toetreding van Griekenland tot de EU (1981) konden Grieken vanaf 1988 gebruikmaken van het vrije arbeidsverkeer van werknemers. Als gevolg daarvan neemt hun aantal in Nederland vanaf het einde van de jaren tachtig weer toe. In 2010 woonden er 14.241 Grieken in Nederland.
Gino Scalzo gaat in 1963 aan de slag in de Nederlandse Kabelfabriek (N.K.F.) in Delft. Zijn broer werkt daar dan al.
Gino wordt op 26 april 1941 in de provincie Palermo op Sicilië geboren. Zijn vader heeft een boerenbedrijf. Als jonge man werkt Gino in de boerderij en in de bouw. Hij komt in Delft terecht na een moeilijke periode van werk en verblijf in Zwitserland en Duitsland.
Scalzo heeft zich op politiek en sociaal front altijd ingezet voor de zwakkeren in de samenleving, niet alleen voor migrantengroepen. Als in 1986 migranten voor de gemeenteraad mogen stemmen, wordt hij gevraagd zich kandidaat te stellen. Hij twijfelt. Hij heeft een voltijdbaan bij de NKF en daarnaast is hij landelijk voorzitter van de FILEF (Federazione Italiani Emigrati e Famiglie), lid van de Districtsraad en de Bondsraad, voorzitter van de bedrijfsledengroep FNV, lid van het landelijke adviesorgaan voor minderheden van de Industriebond en lid van de Commissie etnische groepen.
Daarnaast zit hij in een commissie die het partijbestuur en Tweede Kamerleden van de PvdA adviseert en in de begeleidingscommissie van de Sociale Raadslieden, een adviesorgaan van B&W in Delft.
Na 14 jaar raadslid te zijn geweest en met de komst van zijn eerste kleinkind in 2000, stopt Scalzo met het gemeenteraadswerk. Tot op de dag van vandaag is hij maatschappelijk betrokken.
Gino Scalzo gaat in 1963 aan de slag in de Nederlandse Kabelfabriek (N.K.F.) in Delft. Zijn broer werkt daar dan al.
Gino wordt op 26 april 1941 in de provincie Palermo op Sicilië geboren. Zijn vader heeft een boerenbedrijf. Als jonge man werkt Gino in de boerderij en in de bouw. Hij komt in Delft terecht na een moeilijke periode van werk en verblijf in Zwitserland en Duitsland.
Scalzo heeft zich op politiek en sociaal front altijd ingezet voor de zwakkeren in de samenleving, niet alleen voor migrantengroepen. Als in 1986 migranten voor de gemeenteraad mogen stemmen, wordt hij gevraagd zich kandidaat te stellen. Hij twijfelt. Hij heeft een voltijdbaan bij de NKF en daarnaast is hij landelijk voorzitter van de FILEF (Federazione Italiani Emigrati e Famiglie), lid van de Districtsraad en de Bondsraad, voorzitter van de bedrijfsledengroep FNV, lid van het landelijke adviesorgaan voor minderheden van de Industriebond en lid van de Commissie etnische groepen.
Daarnaast zit hij in een commissie die het partijbestuur en Tweede Kamerleden van de PvdA adviseert en in de begeleidingscommissie van de Sociale Raadslieden, een adviesorgaan van B&W in Delft.
Na 14 jaar raadslid te zijn geweest en met de komst van zijn eerste kleinkind in 2000, stopt Scalzo met het gemeenteraadswerk. Tot op de dag van vandaag is hij maatschappelijk betrokken.